Wandeling
Historisch Oudenaarde
Oudenaarde is vooral bekend voor het statige stadhuis, de prachtige Onze-Lieve-Vrouwekerk van Pamele en de eeuwenoude Sint-Walburgakerk. Toch heeft Oudenaarde nog meer dan kleine 100 kleinere, maar niet minder mooie monumenten in het historische centrum.
Historisch Oudenaarde
Bezienswaardigheden
-
Het laatgotische stadhuis werd gebouwd tussen 1526 en 1537 door de Brusselse bouwmeester Hendrik van Pede, na de afbraak van het romaans schepenhuis waarmee de nog bestaande lakenhalle, opgetrokken in Doornikse kalksteen, was verbonden. Centraal staat de belforttoren. De kroon op de toren en de vergulde adelaars symboliseren het wereldrijk van de toenmalige vorst, Keizer Karel. Op de kroon prijkt ‘Hanske de Krijger’, een 16de-eeuwse stadswacht. Voor het stadhuis
staat de koninklijke fontein, opgetrokken in 1676, tijdens de regering van Lodewijk XIV. De fontein was via een waterleidingsysteem verbonden met de bronnen van de Edelareberg en vormde de eerste openbare nutsvoorziening in de stad. -
Het 15de-eeuwse bouwplan werd nooit voltooid en de huidige kerk bestaat uit twee duidelijk te onderscheiden delen. Het 13de-eeuwse koorgedeelte is vroeggotisch en bestaat uit Doornikse kalksteen. De toren en het schip zijn opgetrokken in zandsteen en vormen een toonaangevend voorbeeld van de 15de-eeuwse Brabantse gotiek. In 1407-09 werd ter ere van de Bourgondische hertog Jan zonder Vrees een apsis bijgebouwd.
-
Het hospitaal werd gesticht in de 13de eeuw, bevond zich oorspronkelijk buiten de stadspoorten en was een toevluchtsoord voor pelgrims en reizigers. Het gebouwencomplex is het resultaat van verschillende bouwfasen van de 15de tot de 19de eeuw en is een afspiegeling van de woelige geschiedenis van religieuze instellingen. Het eigenlijke klooster omsluit een 16de-eeuwse pandgang en een mooie kloostertuin. Ook een kamer in Lodewijk XVI-stijl met Oudenaardse wandtapijten is bewaard.
-
Rechts zien we de doodlopende straat het ‘Zakske’ met de Boudewijntoren. De toren is vermoedelijk gebouwd als statussymbool bij een stedelijke patriciërswoning uit de 12de eeuw. Het is meteen het oudste stenen monument in de stad. Door
de dikke muren in Doornikse kalksteen en de kleine muuropeningen werd dit monument verkeerd geïnterpreteerd als een onderdeel van de stadsversterkingen. -
Oorspronkelijk verbleven de Oudenaardse begijnen achter de Sint-Walburgakerk. In de 15de eeuw kregen zij een nieuw onderkomen op de huidige plaats. In het fronton merk je het beeld van de Heilige Rochus, de pestheilige. Het begijnhof bestaat uit een 30-tal huisjes, gegroepeerd rond twee binnentuintjes. Het merendeel van de witgekalkte huisjes zijn heropgetrokken in de 19de eeuw en de 20ste eeuw. Het laatste begijntje in Oudenaarde stierf in 1960.
-
Aan de buitenzijde van de kooromgang vermeldt een bronzen plaat de bouwdatum en de naam van de bouwmeester, Arnulf van Binche, 1234, wat voor die tijd heel ongebruikelijk was. De kerk in Doornikse kalksteen vertoont alle hoofdkenmerken van de Scheldegotiek: een omlopende galerij, een toren op de viering, kleine ronde hoektorentjes en drielichten met deelzuilen. In de 14de eeuw werden zowel de westgevel als de dwarsbeuk voorzien van hooggotische ramen. In de 16de eeuw werden twee kapellen toegevoegd.
-
Het klooster behoorde tot de orde van de Augustinessen en ontstond wellicht in de 13de eeuw. De Zwartzusters verlieten het complex in 1968. Daarna diende het gebouw als school voor jonge mentaal gehandicapten (tot 1988). De benedenverdieping diende als kleuterschool terwijl het klooster zich op de bovenverdieping bevond. Het kloostercomplex werd verkocht en wordt zowel binnen als buiten volledig opgeknapt. De ommuurde kloostertuin wordt een publiek toegankelijk stadsparkje.
-
De abdij werd gesticht in 1233 en was een van de belangrijkste vrouwenabdijen van Vlaanderen. Het enige overgebleven deel uit die periode is de 13de-eeuwse abdijkerk. Verder zijn het abdissenhuis (1663-1664) met een L-vormige vleugel en het poorthuis (1621) bewaard. De abdij kreeg het zwaar te verduren tijdens de bombardementen van de Fransen in 1684 en tijdens de Franse Revolutie. Na de revolutie werd de abdij verkocht en was ze tot in de jaren zestig een militaire kazerne. De gebouwen kregen een passende herbestemming als stadsarchief en Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst.